Wet Toezicht Gelijke Kansen bij Werving en Selectie verworpen in de Eerste Kamer
De wet waarbij woordvoerder Senator Elly van Wijk haar maidenspeech hield. Haar maidenspeech vind je hier: Plenair Van Wijk bij behandeling Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie – Eerste Kamer der Staten-Generaal. Een wet die zijn oorsprong al vond in 2017; het toenmalige kabinet wilde echt werk maken van discriminatie, of althans om ook in de fase van werving en selectie werkgevers bewust te maken van bewuste- dan wel onbewuste uitingen en handelingen van discriminatie. Het wetsvoorstel was daartoe volgens de BBB “stevig” opgetuigd. Met een verplicht in te richten werkwijze per onderneming, een meldplicht voor intermediairs, handhaving en toezicht door de Arbeidsinspectie, een boete en, ja, zelfs publicatie van de boete met daarbij vermeld de werkgever. Ondernemingen met minimaal 25 werknemers vallen onder de werking van de wet. Een keuze tussen discriminatie op de werkvloer zoveel als mogelijk te willen voorkomen enerzijds en de zeer grote zorg over regeldruk en administratieve belasting van ondernemend Nederland anderzijds.
De Eerste Kamer van de BBB stelde veel vragen bij de doeltreffendheid . Wordt deze wet niet een afvinklijst voor ondernemers omdat een werkgever ondanks alles zelf zijn werknemers werft en selecteert? De uitvoerbaarheid (ook Raad van State en ATR stellen hier vraagtekens bij) en handhaafbaarheid. En dat terwijl er volgens Senator Van Wijk een alternatief is. Juist dit onderwerp kan op basis van reeds bestaande wetgeving door de Ondernemingsraad opgepakt worden. De Ondernemingsraad heeft hierop een wettelijk recht van instemming. Maatwerk binnen een onderneming. En de Ondernemingsraad evalueert en houdt een vinger aan de pols. Ook wordt hierdoor een hogere ondergrens bereikt, ondernemingen met minimaal 50 werknemers moeten immers een OR-hebben.
Meerdere fracties in de Eerste Kamer hadden zorgen en kritiek op de concept-wet. Dit leidde tweemaal tot een brief van de Minister van Gennip met beloftes om nuanceringen in de wet aan te brengen nadat deze aangenomen werd. Een motie in de derde termijn van VVD en CU om eerst nog pilot uit te voeren alvorens de wet ingevoerd werd, werd sterk ontraden. Op 18 maart jl. werd nog een aanvullend schrijven van de Minister ontvangen met een afzwakking of nuancering op twee onderdelen. Dit was weer aanleiding om een zeer unieke 4e termijn te vragen door PvdA/GroenLinks. De vierde termijn volgde op dinsdag 26 maart. (tot het ogenblik van stemming op 19 maart 2024 was onduidelijk of de wet het net wèl of net niet zou halen. Uiteindelijk bleek dat met één stem verschil de wet verworpen werd.
Dit is geen reden tot grote vreugde, het onderwerp dat aangesneden wordt, is daartoe te ernstig. Maar er is wel een goede en in de ogen van BBB betere mogelijkheid om zonder de administratieve ballast toch de strekking van de wet uit te voeren: namelijk door de Ondernemingsraad in haar kracht te zetten!
Wet Toezicht Gelijke Kansen bij Werving en Selectie verworpen in de Eerste Kamer
De wet waarbij woordvoerder Senator Elly van Wijk haar maidenspeech hield. Haar maidenspeech vind je hier: Plenair Van Wijk bij behandeling Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie – Eerste Kamer der Staten-Generaal. Een wet die zijn oorsprong al vond in 2017; het toenmalige kabinet wilde echt werk maken van discriminatie, of althans om ook in de fase van werving en selectie werkgevers bewust te maken van bewuste- dan wel onbewuste uitingen en handelingen van discriminatie. Het wetsvoorstel was daartoe volgens de BBB “stevig” opgetuigd. Met een verplicht in te richten werkwijze per onderneming, een meldplicht voor intermediairs, handhaving en toezicht door de Arbeidsinspectie, een boete en, ja, zelfs publicatie van de boete met daarbij vermeld de werkgever. Ondernemingen met minimaal 25 werknemers vallen onder de werking van de wet. Een keuze tussen discriminatie op de werkvloer zoveel als mogelijk te willen voorkomen enerzijds en de zeer grote zorg over regeldruk en administratieve belasting van ondernemend Nederland anderzijds.
De Eerste Kamer van de BBB stelde veel vragen bij de doeltreffendheid . Wordt deze wet niet een afvinklijst voor ondernemers omdat een werkgever ondanks alles zelf zijn werknemers werft en selecteert? De uitvoerbaarheid (ook Raad van State en ATR stellen hier vraagtekens bij) en handhaafbaarheid. En dat terwijl er volgens Senator Van Wijk een alternatief is. Juist dit onderwerp kan op basis van reeds bestaande wetgeving door de Ondernemingsraad opgepakt worden. De Ondernemingsraad heeft hierop een wettelijk recht van instemming. Maatwerk binnen een onderneming. En de Ondernemingsraad evalueert en houdt een vinger aan de pols. Ook wordt hierdoor een hogere ondergrens bereikt, ondernemingen met minimaal 50 werknemers moeten immers een OR-hebben.
Meerdere fracties in de Eerste Kamer hadden zorgen en kritiek op de concept-wet. Dit leidde tweemaal tot een brief van de Minister van Gennip met beloftes om nuanceringen in de wet aan te brengen nadat deze aangenomen werd. Een motie in de derde termijn van VVD en CU om eerst nog pilot uit te voeren alvorens de wet ingevoerd werd, werd sterk ontraden. Op 18 maart jl. werd nog een aanvullend schrijven van de Minister ontvangen met een afzwakking of nuancering op twee onderdelen. Dit was weer aanleiding om een zeer unieke 4e termijn te vragen door PvdA/GroenLinks. De vierde termijn volgde op dinsdag 26 maart. (tot het ogenblik van stemming op 19 maart 2024 was onduidelijk of de wet het net wèl of net niet zou halen. Uiteindelijk bleek dat met één stem verschil de wet verworpen werd.
Dit is geen reden tot grote vreugde, het onderwerp dat aangesneden wordt, is daartoe te ernstig. Maar er is wel een goede en in de ogen van BBB betere mogelijkheid om zonder de administratieve ballast toch de strekking van de wet uit te voeren: namelijk door de Ondernemingsraad in haar kracht te zetten!