BBB vraagt lef en politieke wil van Adema in mestcrisis
BBB vraagt vandaag in het mestdebat om lef en politieke wil van minister Adema van LNV. Nederland heeft een mestcrisis en die moet nú bestreden worden, voordat duizenden boeren in Nederland kopje onder gaan. Er is geen mestcrisis omdat er te veel mest is, maar omdat de Europese en daar bovenop nog éxtra Nederlandse regels, boeren hun mest niet optimaal kunnen gebruiken op hun grond. Een van die regels is de afbouw van de derogatie, oftewel het toestaan van meer stikstof uit dierlijke mest op het land. Dit mocht tot 2022, afhankelijk van welke grondsoort, nog 230 tot 250 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar zijn. Dit jaar mag het nog maar 210 tot 230 kilo zijn en dit wordt afgebouwd tot 170 kilo in 2026.
Duizenden boeren dreigen kopje onder te gaan, vanwege de hoge prijzen voor het afvoeren van mest. Per boer kan dit oplopen tot vele tienduizenden euro’s per jaar. De afbouw van derogatie, het instellen van overgangszones rondom alle Natura2000-gebieden, de aanwijzing van natuurverontreinigde gebieden (NV-gebieden) en verplichte bemestingsvrije bufferstroken, in combinatie met de slechte weersomstandigheden dit voorjaar, waardoor veel mest in de kelders is blijven zitten, zorgt voor zeer grote problemen. BBB ziet mogelijkheden om de mestcrisis nu – in ieder geval voor een deel – te lijf te gaan.
De nood is hoog en wij hopen dat minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, serieus wil kijken naar al deze opties. Gebeurt er dit jaar niets, dan weten we zeker dat duizenden boerenbedrijven noodgedwongen moeten stoppen. Dit kunnen we niet zomaar laten gebeuren. Dit betekent groot leed in duizenden boerengezinnen, slacht van mogelijk honderdduizenden koeien, een risico voor de voedselzekerheid, een klap voor onze internationale positie als toonaangevende en innovatieve voedselproducent en niet in de laatste plaats een grote aanslag op ons cultuurlandschap op het platteland, met grote gevolgen voor de leefbaarheid en samenhang tussen burgers en boeren op het platteland.
Lees de plannen onder de video
Oplossingen korte termijn
- Niet heel Nederland meer aanwijzen als kwetsbaar gebied
Volgens de Nitraatrichtlijn moeten lidstaten minimaal elke vier jaar de aanwijzing van kwetsbare gebieden herzien. Nederland heeft het hele land oorspronkelijk als kwetsbaar bestempeld, maar dit kan dus worden herzien. Nederland kan aantonen dat bepaalde gebieden niet langer kwetsbaar zijn, dit kan per direct. Hierdoor kan Nederland de aanwijzing terugdraaien. Dit is belangrijk omdat de norm van 170 kilo stikstof per hectare uit dierlijke mest alleen geldt in kwetsbare gebieden. Dit resulteert per direct in meer plaatsingsruimte voor mest. Volgens de nitraatrichtlijn kan dit elk moment. Bovendien is de norm van 170 kilo stikstof per hectare per jaar nergens wetenschappelijk onderbouwd. Het is bedacht door een milieumedewerker van de Europese Commissie in de jaren 90. - Aanpassen met Nutriënten Verontreinigde-gebieden (NV-gebieden)
De aanwijzing van de NV-gebieden zijn onterecht omdat dit deels is gebaseerd op verouderde cijfers (2013) en omdat wij strengere normen hanteren dan onze buurlanden. De stikstof- en fosfaatnormen in oppervlaktewater moeten meer in lijn komen met de omringende landen zoals België en Duitsland. Bijvoorbeeld: in Duitsland geldt in oppervlaktewater een norm van maximaal 11,3 mg stikstof per liter, in België een norm van 4 mg stikstof per liter en in Nederland hanteren we een norm van tussen de 1,3 en 2,8 mg stikstof per liter (dit verschilt per waterschap). Het terugbrengen van het areaal NV-gebieden resulteert dus per direct in meer plaatsingsruimte. - Een gedoogbeleid in het leven roepen en het opschorten van het afbouwen van de huidige derogatie
Een gedoogbeleid geeft veehouders nu de mogelijkheid om meer mest te mogen uitrijden dan nu het geval is. Zij volgen dan de Europese regels zoals die in 2022 golden. - Actualiseren waterkwaliteit
Niet alle waterschappen nemen achtergrondconcentraties (zoals bodemberoering door rivierkreeften, ganzenpoep, slib en kweldruk in gebieden met zeeklei) mee bij het instellen van normen. Hierdoor zijn normen soms te streng. Het is nu nog aan de waterschappen zelf om die achtergrondconcentraties wel of niet mee te nemen. Alle waterschappen zouden moeten corrigeren voor die achtergrondconcentraties. - Meer opslagruimte creëren
Per direct komt er een landelijk meldpunt om te inventariseren waar mest tijdelijk kan worden opgeslagen. Onderzoeken of lege mestkelders van gestopte boeren gebruikt kunnen worden en onderzoeken of lege opslagtanks in havengebieden gebruikt kunnen worden. - Melkveehouders moeten gewezen worden op de mogelijkheid tot toepassen van mestzakken
Het gebruik van deze mestzakken kan vergunningsvrij. Dit zijn oprolbare en verplaatsbare zakken van 6 tot 8 meter breed waarin per zak tussen 150 en 2.000 kuub mest in kan worden bewaard. - De derogatievrije zone rondom Natura 2000-gebieden beperken
De Kamer heeft ingestemd met het aanwijzen van generieke bufferzones (waar geen derogatie geldt) rondom alle Natura 2000-gebieden, niet alleen de stikstofgevoelige. Deze beslissing werd genomen uit angst om direct de derogatie te verliezen. Wat BBB betreft wordt de derogatievrije zone rondom Natura 2000-gebieden beperkt tot alleen de stikstofgevoelige gebieden. En geeft de minister uitvoering aan de motie die verzocht om de strook te verkleinen van 250 meter naar 100 meter. Dit zorgt per direct voor extra plaatsingsruimte - Herstel fosfaatnorm
Veel akkerbouwers kunnen momenteel niet de maximale hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest gebruiken vanwege beperkte fosfaatruimte. De fosfaatruimte is sterk afgenomen. Er blijft ruimte over voor het uitrijden van stikstof, maar door de beperkte fosfaatruimte blijft dit onbenut. Het vergroten van de fosfaatruimte zou per direct meer mestplaatsingsruimte bieden voor dierlijk mest. - Samenwerken stimuleren tussen akkerbouwers en veebedrijven
Verschillen in mestbeleid voor grasland en akkerland opheffen. Bijvoorbeeld: het uitrijden van vaste mest op bouwland met een staand gewas zoals wintertarwe in het voorjaar toestaan zonder inwerkplicht (dat de mest niet in de grond gewerkt hoeft te worden). Grasland heeft deze inwerkplicht niet. Gelijk beleid zou ook meer mesttoepassingsruimte betekenen. - Trage proces rond bestaande lbv(+) versnellen
In beeld moet worden gebracht hoeveel stuks vee nu is aangemeld voor de landelijke beëindigingsregeling veehouderij, lbv en lbv+ (dit is bij het ministerie al in beeld) en de uitvoering zoveel mogelijk naar voren halen. Daarbij toestemming geven om stallen met mestputten langer te laten staan, dus uitstel van de sloopverplichting. - Beter benutten van de mestverwerkingscapaciteit
Per direct regie pakken op vergunningverlening voor mestverwerkers in samenwerking met provincies en gemeenten. Mestverwerkingsinitiatieven zijn er genoeg en kunnen snel starten. Het probleem is de trage vergunningverlening.
Oplossingen lange termijn
- Nieuwe derogatie verkrijgen
Door het verlies van derogatie moeten boeren meer kunstmest gebruiken. Wetenschappelijk is aangetoond dat kunstmest de waterkwaliteit verslechtert. Dit moet opnieuw en duidelijk bij de Europese Commissie worden besproken. Voor het produceren van 1000 kilo kunstmest is 300 kuub gas nodig. Ook komt er enorm veel CO2 vrij. Dit terwijl we genoeg dierlijke mest hebben. - Nitraatrichtlijn aanpassen
Schrap de maatregel van een maximale hoeveelheid mest van 170 kg stikstof per hectare uit de nitraatrichtlijn. De Commissie deskundigen meststoffen (CDM) pleit hier ook voor. Het is niet ondenkbaar dat dit op termijn te realiseren is. Er gaan steeds meer geluiden op dat andere lidstaten ook de nitraatrichtlijn willen aanpassen. - Afstappen van de kalenderlandbouw
De uitrijperiode van mest zou moeten worden aangepast aan het groeiseizoen. Hierdoor kan mest over een langere periode worden uitgereden. Voor dit jaar zou een langere uitrijperiode voor mest een optie moeten zijn gezien de ongunstige weeromstandigheden. - Ruimhartig toevoegen stoffen aan AA-lijst Meststoffenwet
Op de AA-lijst van de Meststoffenwet staan stoffen die gebruikt mogen worden boven de norm voor dierlijke mest. Op die lijst staan stoffen die dus boven de 170-norm gebruikt mogen worden, omdat het gezien wordt als een afvalstof. Het spoelwater uit luchtwassers valt hieronder. Als het een stof is, die wordt gewonnen uit dierlijke mest, wil het ministerie dat er absoluut geen aanpassing gedaan is aan de mest, anders is het volgens het ministerie geen AA-stof. Duitsland is veel ruimhartiger en accepteert meer stoffen op die lijst, zoals nitraatrijke stoffen die uit de mest gewonnen zijn. Dit zorgt ervoor dat de stikstof niet bij het aanwenden van drijfmest alsnog vervluchtigt. Nederland zou ook ruimhartiger kunnen acteren bij die lijst. Als de stof gewonnen is met als doel de uitstoot van stikstof verminderen, dan is het dus bijvangst en mag het op de lijst. - RENURE inzetten en verruiming van toegestane technieken
Blijven inzetten op snelle invoering van RENURE (kunstmestvervanger op basis van dierlijke mest). Daarbij aangetekend dat onze regels niet strenger mogen zijn dan die van de Europese Unie. - Grasraffinage en andere innovaties
Er zijn innovaties bekend waarbij elke hectare verwerkt gras, zorgt voor een stikstofreductie die equivalent staat met 40 kuub koeienmest. Ook andere bewezen en veelbelovende innovaties moeten sneller worden toegelaten.
BBB vraagt lef en politieke wil van Adema in mestcrisis
BBB vraagt vandaag in het mestdebat om lef en politieke wil van minister Adema van LNV. Nederland heeft een mestcrisis en die moet nú bestreden worden, voordat duizenden boeren in Nederland kopje onder gaan. Er is geen mestcrisis omdat er te veel mest is, maar omdat de Europese en daar bovenop nog éxtra Nederlandse regels, boeren hun mest niet optimaal kunnen gebruiken op hun grond. Een van die regels is de afbouw van de derogatie, oftewel het toestaan van meer stikstof uit dierlijke mest op het land. Dit mocht tot 2022, afhankelijk van welke grondsoort, nog 230 tot 250 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar zijn. Dit jaar mag het nog maar 210 tot 230 kilo zijn en dit wordt afgebouwd tot 170 kilo in 2026.
Duizenden boeren dreigen kopje onder te gaan, vanwege de hoge prijzen voor het afvoeren van mest. Per boer kan dit oplopen tot vele tienduizenden euro’s per jaar. De afbouw van derogatie, het instellen van overgangszones rondom alle Natura2000-gebieden, de aanwijzing van natuurverontreinigde gebieden (NV-gebieden) en verplichte bemestingsvrije bufferstroken, in combinatie met de slechte weersomstandigheden dit voorjaar, waardoor veel mest in de kelders is blijven zitten, zorgt voor zeer grote problemen. BBB ziet mogelijkheden om de mestcrisis nu – in ieder geval voor een deel – te lijf te gaan.
De nood is hoog en wij hopen dat minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, serieus wil kijken naar al deze opties. Gebeurt er dit jaar niets, dan weten we zeker dat duizenden boerenbedrijven noodgedwongen moeten stoppen. Dit kunnen we niet zomaar laten gebeuren. Dit betekent groot leed in duizenden boerengezinnen, slacht van mogelijk honderdduizenden koeien, een risico voor de voedselzekerheid, een klap voor onze internationale positie als toonaangevende en innovatieve voedselproducent en niet in de laatste plaats een grote aanslag op ons cultuurlandschap op het platteland, met grote gevolgen voor de leefbaarheid en samenhang tussen burgers en boeren op het platteland.
Lees de plannen onder de video
Oplossingen korte termijn
- Niet heel Nederland meer aanwijzen als kwetsbaar gebied
Volgens de Nitraatrichtlijn moeten lidstaten minimaal elke vier jaar de aanwijzing van kwetsbare gebieden herzien. Nederland heeft het hele land oorspronkelijk als kwetsbaar bestempeld, maar dit kan dus worden herzien. Nederland kan aantonen dat bepaalde gebieden niet langer kwetsbaar zijn, dit kan per direct. Hierdoor kan Nederland de aanwijzing terugdraaien. Dit is belangrijk omdat de norm van 170 kilo stikstof per hectare uit dierlijke mest alleen geldt in kwetsbare gebieden. Dit resulteert per direct in meer plaatsingsruimte voor mest. Volgens de nitraatrichtlijn kan dit elk moment. Bovendien is de norm van 170 kilo stikstof per hectare per jaar nergens wetenschappelijk onderbouwd. Het is bedacht door een milieumedewerker van de Europese Commissie in de jaren 90. - Aanpassen met Nutriënten Verontreinigde-gebieden (NV-gebieden)
De aanwijzing van de NV-gebieden zijn onterecht omdat dit deels is gebaseerd op verouderde cijfers (2013) en omdat wij strengere normen hanteren dan onze buurlanden. De stikstof- en fosfaatnormen in oppervlaktewater moeten meer in lijn komen met de omringende landen zoals België en Duitsland. Bijvoorbeeld: in Duitsland geldt in oppervlaktewater een norm van maximaal 11,3 mg stikstof per liter, in België een norm van 4 mg stikstof per liter en in Nederland hanteren we een norm van tussen de 1,3 en 2,8 mg stikstof per liter (dit verschilt per waterschap). Het terugbrengen van het areaal NV-gebieden resulteert dus per direct in meer plaatsingsruimte. - Een gedoogbeleid in het leven roepen en het opschorten van het afbouwen van de huidige derogatie
Een gedoogbeleid geeft veehouders nu de mogelijkheid om meer mest te mogen uitrijden dan nu het geval is. Zij volgen dan de Europese regels zoals die in 2022 golden. - Actualiseren waterkwaliteit
Niet alle waterschappen nemen achtergrondconcentraties (zoals bodemberoering door rivierkreeften, ganzenpoep, slib en kweldruk in gebieden met zeeklei) mee bij het instellen van normen. Hierdoor zijn normen soms te streng. Het is nu nog aan de waterschappen zelf om die achtergrondconcentraties wel of niet mee te nemen. Alle waterschappen zouden moeten corrigeren voor die achtergrondconcentraties. - Meer opslagruimte creëren
Per direct komt er een landelijk meldpunt om te inventariseren waar mest tijdelijk kan worden opgeslagen. Onderzoeken of lege mestkelders van gestopte boeren gebruikt kunnen worden en onderzoeken of lege opslagtanks in havengebieden gebruikt kunnen worden. - Melkveehouders moeten gewezen worden op de mogelijkheid tot toepassen van mestzakken
Het gebruik van deze mestzakken kan vergunningsvrij. Dit zijn oprolbare en verplaatsbare zakken van 6 tot 8 meter breed waarin per zak tussen 150 en 2.000 kuub mest in kan worden bewaard. - De derogatievrije zone rondom Natura 2000-gebieden beperken
De Kamer heeft ingestemd met het aanwijzen van generieke bufferzones (waar geen derogatie geldt) rondom alle Natura 2000-gebieden, niet alleen de stikstofgevoelige. Deze beslissing werd genomen uit angst om direct de derogatie te verliezen. Wat BBB betreft wordt de derogatievrije zone rondom Natura 2000-gebieden beperkt tot alleen de stikstofgevoelige gebieden. En geeft de minister uitvoering aan de motie die verzocht om de strook te verkleinen van 250 meter naar 100 meter. Dit zorgt per direct voor extra plaatsingsruimte - Herstel fosfaatnorm
Veel akkerbouwers kunnen momenteel niet de maximale hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest gebruiken vanwege beperkte fosfaatruimte. De fosfaatruimte is sterk afgenomen. Er blijft ruimte over voor het uitrijden van stikstof, maar door de beperkte fosfaatruimte blijft dit onbenut. Het vergroten van de fosfaatruimte zou per direct meer mestplaatsingsruimte bieden voor dierlijk mest. - Samenwerken stimuleren tussen akkerbouwers en veebedrijven
Verschillen in mestbeleid voor grasland en akkerland opheffen. Bijvoorbeeld: het uitrijden van vaste mest op bouwland met een staand gewas zoals wintertarwe in het voorjaar toestaan zonder inwerkplicht (dat de mest niet in de grond gewerkt hoeft te worden). Grasland heeft deze inwerkplicht niet. Gelijk beleid zou ook meer mesttoepassingsruimte betekenen. - Trage proces rond bestaande lbv(+) versnellen
In beeld moet worden gebracht hoeveel stuks vee nu is aangemeld voor de landelijke beëindigingsregeling veehouderij, lbv en lbv+ (dit is bij het ministerie al in beeld) en de uitvoering zoveel mogelijk naar voren halen. Daarbij toestemming geven om stallen met mestputten langer te laten staan, dus uitstel van de sloopverplichting. - Beter benutten van de mestverwerkingscapaciteit
Per direct regie pakken op vergunningverlening voor mestverwerkers in samenwerking met provincies en gemeenten. Mestverwerkingsinitiatieven zijn er genoeg en kunnen snel starten. Het probleem is de trage vergunningverlening.
Oplossingen lange termijn
- Nieuwe derogatie verkrijgen
Door het verlies van derogatie moeten boeren meer kunstmest gebruiken. Wetenschappelijk is aangetoond dat kunstmest de waterkwaliteit verslechtert. Dit moet opnieuw en duidelijk bij de Europese Commissie worden besproken. Voor het produceren van 1000 kilo kunstmest is 300 kuub gas nodig. Ook komt er enorm veel CO2 vrij. Dit terwijl we genoeg dierlijke mest hebben. - Nitraatrichtlijn aanpassen
Schrap de maatregel van een maximale hoeveelheid mest van 170 kg stikstof per hectare uit de nitraatrichtlijn. De Commissie deskundigen meststoffen (CDM) pleit hier ook voor. Het is niet ondenkbaar dat dit op termijn te realiseren is. Er gaan steeds meer geluiden op dat andere lidstaten ook de nitraatrichtlijn willen aanpassen. - Afstappen van de kalenderlandbouw
De uitrijperiode van mest zou moeten worden aangepast aan het groeiseizoen. Hierdoor kan mest over een langere periode worden uitgereden. Voor dit jaar zou een langere uitrijperiode voor mest een optie moeten zijn gezien de ongunstige weeromstandigheden. - Ruimhartig toevoegen stoffen aan AA-lijst Meststoffenwet
Op de AA-lijst van de Meststoffenwet staan stoffen die gebruikt mogen worden boven de norm voor dierlijke mest. Op die lijst staan stoffen die dus boven de 170-norm gebruikt mogen worden, omdat het gezien wordt als een afvalstof. Het spoelwater uit luchtwassers valt hieronder. Als het een stof is, die wordt gewonnen uit dierlijke mest, wil het ministerie dat er absoluut geen aanpassing gedaan is aan de mest, anders is het volgens het ministerie geen AA-stof. Duitsland is veel ruimhartiger en accepteert meer stoffen op die lijst, zoals nitraatrijke stoffen die uit de mest gewonnen zijn. Dit zorgt ervoor dat de stikstof niet bij het aanwenden van drijfmest alsnog vervluchtigt. Nederland zou ook ruimhartiger kunnen acteren bij die lijst. Als de stof gewonnen is met als doel de uitstoot van stikstof verminderen, dan is het dus bijvangst en mag het op de lijst. - RENURE inzetten en verruiming van toegestane technieken
Blijven inzetten op snelle invoering van RENURE (kunstmestvervanger op basis van dierlijke mest). Daarbij aangetekend dat onze regels niet strenger mogen zijn dan die van de Europese Unie. - Grasraffinage en andere innovaties
Er zijn innovaties bekend waarbij elke hectare verwerkt gras, zorgt voor een stikstofreductie die equivalent staat met 40 kuub koeienmest. Ook andere bewezen en veelbelovende innovaties moeten sneller worden toegelaten.