WOZ-proceskostenregels gewijzigd met terugwerkende kracht, BBB stelt Kamervragen
Regels met betrekking tot de WOZ-proceskosten zijn vanaf 1 januari aangescherpt. Het kabinet heeft echter een deel van de regels met terugwerkende kracht gewijzigd voor processen die al zijn gevoerd in het afgelopen jaar, 2023. Spelregels veranderen tijdens de wedstrijd hoort wat BBB betreft niet bij een betrouwbare overheid. Henk Vermeer heeft daarom Kamervragen gesteld.
Vragen aan de staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingdienst omtrent de gang van zaken met betrekking tot de “wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm”.
- De wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM is ingegaan op 1 januari 2024. Er is geen overgangsrecht in de vorm van eerbiedigende werking voorgesteld voor de bepaling dat uitbetalingen ingevolge een bezwaar- of beroepsprocedure uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende. Uitbetalingen die plaatsvinden na 01-01-24 moeten dus op rekening van belanghebbende worden gestort ongeacht of de zaak voor 01-01-24 is gevoerd en of er voor 01-01-24 uitspraak is gedaan. Waarom heeft u bij deze bepaling niet gekozen voor overgangsrecht?
- Bent u met mij van mening dat er een merkwaardige discrepantie is met betrekking tot tariefverlaging die niet van toepassing is indien uitspraken gedaan zijn voor 1 januari 2024?
- Naast de tariefverlaging voor processen gevoerd na 1 januari 2024 worden vergoedingen van proceskosten tevens verlaagd in geval het proces(en dus het werk waar vergoeding voor bedoeld is) in 2023 is gevoerd, de uitspraak in 2024 volgt, en er na beroep alsnog wordt beslist in het voordeel van belanghebbende. De inspanningen door adviesbureaus zijn dus al gemaakt voor de wetswijziging. Het beroep wordt weliswaar ingediend na wetswijziging maar slaat op dezelfde zaak. Bent u het met mij eens dat dat lijkt op het veranderen van de spelregels tijdens de wedstrijd?
- Bent u van mening dat de overheid en met name de belastingdienst altijd betrouwbaar moet zijn in haar opstelling richting de burger, en dat de wetswijziging in deze vorm daarmee op gespannen voet verkeert?
- Bent u bereid om reparatiewetgeving aan te wenden om het overgangsrecht met terugwerkende kracht uit te breiden?
- Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
WOZ-proceskostenregels gewijzigd met terugwerkende kracht, BBB stelt Kamervragen
Regels met betrekking tot de WOZ-proceskosten zijn vanaf 1 januari aangescherpt. Het kabinet heeft echter een deel van de regels met terugwerkende kracht gewijzigd voor processen die al zijn gevoerd in het afgelopen jaar, 2023. Spelregels veranderen tijdens de wedstrijd hoort wat BBB betreft niet bij een betrouwbare overheid. Henk Vermeer heeft daarom Kamervragen gesteld.
Vragen aan de staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingdienst omtrent de gang van zaken met betrekking tot de “wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm”.
- De wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM is ingegaan op 1 januari 2024. Er is geen overgangsrecht in de vorm van eerbiedigende werking voorgesteld voor de bepaling dat uitbetalingen ingevolge een bezwaar- of beroepsprocedure uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende. Uitbetalingen die plaatsvinden na 01-01-24 moeten dus op rekening van belanghebbende worden gestort ongeacht of de zaak voor 01-01-24 is gevoerd en of er voor 01-01-24 uitspraak is gedaan. Waarom heeft u bij deze bepaling niet gekozen voor overgangsrecht?
- Bent u met mij van mening dat er een merkwaardige discrepantie is met betrekking tot tariefverlaging die niet van toepassing is indien uitspraken gedaan zijn voor 1 januari 2024?
- Naast de tariefverlaging voor processen gevoerd na 1 januari 2024 worden vergoedingen van proceskosten tevens verlaagd in geval het proces(en dus het werk waar vergoeding voor bedoeld is) in 2023 is gevoerd, de uitspraak in 2024 volgt, en er na beroep alsnog wordt beslist in het voordeel van belanghebbende. De inspanningen door adviesbureaus zijn dus al gemaakt voor de wetswijziging. Het beroep wordt weliswaar ingediend na wetswijziging maar slaat op dezelfde zaak. Bent u het met mij eens dat dat lijkt op het veranderen van de spelregels tijdens de wedstrijd?
- Bent u van mening dat de overheid en met name de belastingdienst altijd betrouwbaar moet zijn in haar opstelling richting de burger, en dat de wetswijziging in deze vorm daarmee op gespannen voet verkeert?
- Bent u bereid om reparatiewetgeving aan te wenden om het overgangsrecht met terugwerkende kracht uit te breiden?
- Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?