BBB Eerste Kamer tegen spreidingswet

De BBB Fractie heeft haar standpunt over de voorliggende spreidingswet, vanuit een wetstechnisch, bestuurlijk en maatschappelijke perspectief inhoudelijk afgewogen. Laten we duidelijk zijn: BBB wenst dat op korte termijn de menselijke maat van de opvang verbetert en dat de overlast van de instroom wordt ingeperkt. BBB wenst dat het proces van opvang, doorstroom en uitstroom voor de asielzoekers, de medewerkers van het COA en de burgers van de opvanggemeenten op korte termijn verbetert. We zijn voor een evenwichtige verdeling van statushouders over het land en ook voor een goede spreiding van asielzoekerscentra. We zijn voor een aanscherping van instroom- en uitstroombeleid waardoor het aantal, de omvang en de samenstelling van asielzoekerscentra minder problemen geven. De voorliggende wet lijkt sympathiek, maar lost de problemen op korte termijn niet op. Daarmee zijn we niet tegen spreiding, maar wel tegen deze wet.

BBB vindt dat Nederland de verantwoordelijkheid heeft om mensen die in Nederland in een asielprocedure komen op een humane manier op te vangen. De situatie in de aanmeldcentra en asielzoekerscentra zoals in Ter Apel en in Budel is voor de asielzoekers onmenselijk en voor de medewerkers en de omgeving onwenselijk.

We hebben als maatschappij een zorgplicht voor die mensen die we onderdak bieden maar ook een zorgplicht naar de medewerkers van het COA en de burgers van de opvanggemeenten. Deze zorgplicht kunnen we als land alleen maar waarmaken wanneer burgers en bestuurders daar solidair in zijn en schouder aan schouder staan. Noaberschap noemen we dit bij BBB. De overheid heeft in deze zorgplicht de laatste jaren gefaald. De voorliggende spreidingswet heeft als doel het afdwingen van die solidariteit tussen gemeenten, maar in de beoordeling van BBB zou daar geen wet voor nodig moeten zijn. Dat de overheid zich haar zorgplicht nu wel aantrekt en met deze wet komt, lijkt sympathiek, maar bevestigt feitelijk falen van het (lokaal en provinciaal) openbaar bestuur.

Het gebrek aan beleid op instroom en aan doorstroom van statushouders van AZC’s naar gemeenten van bestemming, heeft geleid tot een verstopping van de asielketen. Wanneer meer gemeentebestuurders hun verantwoordelijkheid hadden genomen om statushouders tijdelijke of permanente huisvesting aan te bieden was de situatie niet zo ontspoord.

De bestaande huisvestingswet biedt voldoende mogelijkheden voor sturing van lokale en provinciale overheden; waar een wil is, is een weg, ook binnen de bestaande wetgeving. Oplossingen binnen de grenzen van de huisvestingswet zijn veel doelmatiger (goedkoper) voor de maatschappij dan de (nood)opvang die nu geboden wordt door het COA. De staatssecretaris bevestigde in het debat deze week, dat zulks kan op een evenwichtige manier in relatie tot de nood van lokale woningzoekers en spoedzoekers.

Een meer actieve rol van gemeenten bespoedigt integratie van statushouders, geeft ze de kans om aan onze maatschappij deel te nemen en er ook aan bij te dragen, zodat we niet alleen kosten maar ook baten hebben van asielmigratie. Dit laatste zou voor bestuurders, naast solidariteit, een aanleiding moeten zijn hun verantwoordelijkheid te nemen en meer creatieve en praktische mogelijkheden te zoeken om tijdelijke en permanente huisvesting mogelijk te maken voor statushouders en lokale woningzoekers. Hier zou geen nieuwe wet voor nodig moeten zijn.

De druk op asielzoekerscentra wordt mede veroorzaakt door falend beleid van opvolgende kabinetten op het gebied van instroom en uitstroom. Het is te makkelijk te verwijzen naar verdragen en medewerking van derde landen. Vast staat dat de overheid binnen het eigen verantwoordelijkheidsdomein veel effectiever op instroom en uitstroom had kunnen sturen door een stringenter eigen beleid en strakkere uitvoering en handhaving.
Wanneer er geen stringenter beleid gevoerd wordt op instroom en uitstroom zal de asielketen in Nederland te vol blijven. De voorliggende wet zal daar geen significante bijdrage aan leveren. Er is geen twijfel over; de voorliggende wet lost de problemen van het in- en uitstroomvraagstuk niet op.

Wat doet de wet dan wel? De wet biedt een complexe bestuurlijke overlegstructuur en financiële sturing welke een stok achter de deur geeft aan gemeenten om haar solidariteit vorm te geven. Dit klinkt sympathiek, maar BBB beoordeelt dat de wet ook aanleiding kan gaan geven tot vertraging van initiatieven, verzet, bezwaar en beroep. Voor je het weet bevordert de wet niet de solidariteit maar wordt het een wet om je achter te verstoppen. De complexiteit die de wet met zich meebrengt voegt onnodig proces- en regeldruk toe. Daarbij herkent BBB zich in de beoordeling van de Raad van State over de kwetsbaarheid van de uitvoerbaarheid van deze wet.

De voorliggende wet kent een getrapt proces waardoor de effecten van deze wet op doorstroom, en daarmee op de druk in de aanmeldcentra (zoals Ter Apel en Budel) en asielzoekerscentra, een aantal jaar op zich laat wachten. De implementatiefasen, spreidingsratio’s en financiële structuur bepalen straks de snelheid in plaats van de praktische creativiteit en de solidariteit van bestuurders. Daarmee biedt de wet geen kortetermijnoplossing. Een kortetermijnoplossing kan gerealiseerd worden zonder deze wet, door gemeenten in staat te stellen doorstroomlocaties te realiseren binnen de huisvestgingswet, door ontschotting van budgetten en door gemeentebesturen aan te spreken op hun solidariteit. Daar is deze wet niet voor nodig. Hiermee beoordeelt BBB de wet niet voldoende doelmatig; immers het oplossen van de “verstopping” door statushouders binnen de vigerende huisvestingswet is een snellere en daarmee een meer doelmatige route en verschoont het COA van een taak die zij wettelijk niet heeft.

Laten we duidelijk zijn: BBB wenst dat op korte termijn de menselijke maat van de opvang verbetert en dat de overlast van de instroom wordt ingeperkt. BBB wenst dat het proces van opvang, doorstroom en uitstroom voor de asielzoekers, de medewerkers van het COA en de burgers van de opvanggemeenten op korte termijn verbetert. We zijn voor een evenwichtige verdeling van statushouders over het land en ook voor een goede spreiding van asielzoekerscentra. We zijn voor een aanscherping van instroom- en uitstroombeleid waardoor het aantal, de omvang en de samenstelling van asielzoekerscentra minder problemen geven. De voorliggende wet lijkt sympathiek, maar lost de problemen op korte termijn niet op. Daarmee zijn we niet tegen spreiding, maar wel tegen deze wet.

Screenshot

BBB Eerste Kamer tegen spreidingswet

Screenshot
De BBB Fractie heeft haar standpunt over de voorliggende spreidingswet, vanuit een wetstechnisch, bestuurlijk en maatschappelijke perspectief inhoudelijk afgewogen. Laten we duidelijk zijn: BBB wenst dat op korte termijn de menselijke maat van de opvang verbetert en dat de overlast van de instroom wordt ingeperkt. BBB wenst dat het proces van opvang, doorstroom en uitstroom voor de asielzoekers, de medewerkers van het COA en de burgers van de opvanggemeenten op korte termijn verbetert. We zijn voor een evenwichtige verdeling van statushouders over het land en ook voor een goede spreiding van asielzoekerscentra. We zijn voor een aanscherping van instroom- en uitstroombeleid waardoor het aantal, de omvang en de samenstelling van asielzoekerscentra minder problemen geven. De voorliggende wet lijkt sympathiek, maar lost de problemen op korte termijn niet op. Daarmee zijn we niet tegen spreiding, maar wel tegen deze wet.

BBB vindt dat Nederland de verantwoordelijkheid heeft om mensen die in Nederland in een asielprocedure komen op een humane manier op te vangen. De situatie in de aanmeldcentra en asielzoekerscentra zoals in Ter Apel en in Budel is voor de asielzoekers onmenselijk en voor de medewerkers en de omgeving onwenselijk.

We hebben als maatschappij een zorgplicht voor die mensen die we onderdak bieden maar ook een zorgplicht naar de medewerkers van het COA en de burgers van de opvanggemeenten. Deze zorgplicht kunnen we als land alleen maar waarmaken wanneer burgers en bestuurders daar solidair in zijn en schouder aan schouder staan. Noaberschap noemen we dit bij BBB. De overheid heeft in deze zorgplicht de laatste jaren gefaald. De voorliggende spreidingswet heeft als doel het afdwingen van die solidariteit tussen gemeenten, maar in de beoordeling van BBB zou daar geen wet voor nodig moeten zijn. Dat de overheid zich haar zorgplicht nu wel aantrekt en met deze wet komt, lijkt sympathiek, maar bevestigt feitelijk falen van het (lokaal en provinciaal) openbaar bestuur.

Het gebrek aan beleid op instroom en aan doorstroom van statushouders van AZC’s naar gemeenten van bestemming, heeft geleid tot een verstopping van de asielketen. Wanneer meer gemeentebestuurders hun verantwoordelijkheid hadden genomen om statushouders tijdelijke of permanente huisvesting aan te bieden was de situatie niet zo ontspoord.

De bestaande huisvestingswet biedt voldoende mogelijkheden voor sturing van lokale en provinciale overheden; waar een wil is, is een weg, ook binnen de bestaande wetgeving. Oplossingen binnen de grenzen van de huisvestingswet zijn veel doelmatiger (goedkoper) voor de maatschappij dan de (nood)opvang die nu geboden wordt door het COA. De staatssecretaris bevestigde in het debat deze week, dat zulks kan op een evenwichtige manier in relatie tot de nood van lokale woningzoekers en spoedzoekers.

Een meer actieve rol van gemeenten bespoedigt integratie van statushouders, geeft ze de kans om aan onze maatschappij deel te nemen en er ook aan bij te dragen, zodat we niet alleen kosten maar ook baten hebben van asielmigratie. Dit laatste zou voor bestuurders, naast solidariteit, een aanleiding moeten zijn hun verantwoordelijkheid te nemen en meer creatieve en praktische mogelijkheden te zoeken om tijdelijke en permanente huisvesting mogelijk te maken voor statushouders en lokale woningzoekers. Hier zou geen nieuwe wet voor nodig moeten zijn.

De druk op asielzoekerscentra wordt mede veroorzaakt door falend beleid van opvolgende kabinetten op het gebied van instroom en uitstroom. Het is te makkelijk te verwijzen naar verdragen en medewerking van derde landen. Vast staat dat de overheid binnen het eigen verantwoordelijkheidsdomein veel effectiever op instroom en uitstroom had kunnen sturen door een stringenter eigen beleid en strakkere uitvoering en handhaving.
Wanneer er geen stringenter beleid gevoerd wordt op instroom en uitstroom zal de asielketen in Nederland te vol blijven. De voorliggende wet zal daar geen significante bijdrage aan leveren. Er is geen twijfel over; de voorliggende wet lost de problemen van het in- en uitstroomvraagstuk niet op.

Wat doet de wet dan wel? De wet biedt een complexe bestuurlijke overlegstructuur en financiële sturing welke een stok achter de deur geeft aan gemeenten om haar solidariteit vorm te geven. Dit klinkt sympathiek, maar BBB beoordeelt dat de wet ook aanleiding kan gaan geven tot vertraging van initiatieven, verzet, bezwaar en beroep. Voor je het weet bevordert de wet niet de solidariteit maar wordt het een wet om je achter te verstoppen. De complexiteit die de wet met zich meebrengt voegt onnodig proces- en regeldruk toe. Daarbij herkent BBB zich in de beoordeling van de Raad van State over de kwetsbaarheid van de uitvoerbaarheid van deze wet.

De voorliggende wet kent een getrapt proces waardoor de effecten van deze wet op doorstroom, en daarmee op de druk in de aanmeldcentra (zoals Ter Apel en Budel) en asielzoekerscentra, een aantal jaar op zich laat wachten. De implementatiefasen, spreidingsratio’s en financiële structuur bepalen straks de snelheid in plaats van de praktische creativiteit en de solidariteit van bestuurders. Daarmee biedt de wet geen kortetermijnoplossing. Een kortetermijnoplossing kan gerealiseerd worden zonder deze wet, door gemeenten in staat te stellen doorstroomlocaties te realiseren binnen de huisvestgingswet, door ontschotting van budgetten en door gemeentebesturen aan te spreken op hun solidariteit. Daar is deze wet niet voor nodig. Hiermee beoordeelt BBB de wet niet voldoende doelmatig; immers het oplossen van de “verstopping” door statushouders binnen de vigerende huisvestingswet is een snellere en daarmee een meer doelmatige route en verschoont het COA van een taak die zij wettelijk niet heeft.

Laten we duidelijk zijn: BBB wenst dat op korte termijn de menselijke maat van de opvang verbetert en dat de overlast van de instroom wordt ingeperkt. BBB wenst dat het proces van opvang, doorstroom en uitstroom voor de asielzoekers, de medewerkers van het COA en de burgers van de opvanggemeenten op korte termijn verbetert. We zijn voor een evenwichtige verdeling van statushouders over het land en ook voor een goede spreiding van asielzoekerscentra. We zijn voor een aanscherping van instroom- en uitstroombeleid waardoor het aantal, de omvang en de samenstelling van asielzoekerscentra minder problemen geven. De voorliggende wet lijkt sympathiek, maar lost de problemen op korte termijn niet op. Daarmee zijn we niet tegen spreiding, maar wel tegen deze wet.